Daar liggen ze al weer, de kartonnen dozen naast de papierbak met een smalle klep. Soms al nat van de regen. Natte dozen mogen niet in de papierbak, want dan gaat het bij de afvalverwerking mis in de machines. Wat er precies mis kan gaan is mij onbekend.
Op een afstand begint mijn commentaar al, ‘hadden ze de dozen niet kunnen openscheuren of in elkaar kunnen trappen?’.
Heel soms is de papierbak verstopt en is het een kwestie van het papier door de klep te duwen, maar mijn geest denkt ‘is men weer te lui of heeft men te weinig kracht?’. Een andere papierbak op zeg maar 100 meter is voor sommigen ook blijkbaar te ver lopen, komt ook in mij op.
Iedereen moet blijkbaar naar mijn pijpen dansen; hoe egoïstisch wil je het hebben en dat om de buurt voor iedereen wat schoner te krijgen. Opgeruimd staat netjes, maar ik wordt er in ieder geval niet opgewekt van.
‘Werk is meditatie’ is een uitspraak van de partner van Sri Aurobindo; dan is papier prikken ook meditatie. Meditatie is echter ook een activiteit van de geest om in verbinding te komen en uiteindelijk één te zijn met het goddelijke of het zelf, dus ook het in verbinding zijn met of in overgave zijn met wat voor je ligt, het natte karton. Echter de geest blijft actief. Hoewel het lijkt dat er verbinding gemaakt wordt met het karton, is het de geest die denkt dat er verbinding is. De tweedeling van materie en het goddelijke of spirituele is echter alleen een gedachte in de geest en niet in de werkelijkheid.
Er kan tijdens het prikken een moment zijn, waarin niets aanwezig lijkt te zijn, een tijdloos en ruimteloos moment. Ook ik ben niet aanwezig. Uiteindelijk is alles energie en is een object of subject licht dat geen ruimte en tijd kent, dat in tegenstelling tot de geest, die een verdichting van energie is en zo vorm aanneemt woorden, beelden en emoties.
Hoe kan ik mijzelf door al dat denken zo voor de gek houden? Overigens is er niets mis met de geest.