Vers 36

Ramana Maharshi*:
“Slechts zolang de gedachte ‘ik ben het lichaam’ blijft opkomen, zal de meditatie ‘ik ben niet dit, ik ben Dat’ terecht zijn om als Dat gegrondvest te raken. Want waarom zouden we ermee doorgaan en denken ‘ik ben Dat’? Is het voor een man soms nodig om voortdurend te denken ‘ik ben een man’? Zijn we niet altijd al Dat?”

Ik loop drie keer per week hard om zo mijn bloedsuikerspiegel laag te houden. Ik ben tot nu toe twee keer gevallen en het verbaast me dat het niet vaker is gebeurd. Soms zie ik een los liggende tegel, een klinker die iets hoger ligt of een boomstronk die het asfalt omhoog duwt. Echter, ik zie niet alle kleine obstakels tijdens het lopen.
Het lopen gebeurt vanzelf zonder dat ik elke stap van te voren bedenk of beheers. Fascinerend hoe al die spiertjes samen met mijn zintuigen werken, terwijl ik aan het lopen ben. Mijn lichaam wil hardlopen en wordt als het ware voortgestuwd zonder dat ik dat zelf allemaal regel en zonder dat ik besef dat het zo vanzelfsprekend gebeurt; wat altijd al gebeurt ook als ik gewoon beweeg en niet hard loop.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.148.