Het heeft geen naam

Op een keer liep ik over een binnenplein en zag twee mannen in het zwart met drie opengeslagen pizzadozen, waarin nog een paar pizzapunten, zitten.  Waar zijn de anderen of zouden ze zelf de drie pizza’s willen opeten.
O, vijftien meter verderop zitten vier vrouwen in het zwart rond een  monitor, van een vrouw zijn alleen de ogen onbedekt.
De mannen  en vrouwen lijken bij elkaar te horen. Zouden het orthodoxe moslims zijn waarbij mannen en vrouwen over het algemeen niet bij elkaar in een ruimte zitten of bij elkaar aan een tafel zitten?

Ik beschrijf eerst het tafereel in de geest en benoem je de verschillende mensen en typeer ze. Zo gaat het nu elke keer in mijn geest. De geest benoemt, maakt onderscheid of oordeelt, ‘het zijn moslims’ en nog wel ‘orthodoxe moslims’, terwijl ik daar rondloop en niets met hen of de situatie van doen heb.

Zo is  er een heel verhaal in mijn geest dat begint met de dingen te benoemen of te beschrijven. Als journalist die schrijft over culturen zou dit nog interessant kunnen zijn.
Hoe vaak gebeurt dit denken niet? Eigenlijk hoeft dit  denken helemaal niet en is het waarnemen zelf van zo’n tafereel zonder het een naam te geven, etiketten te plakken of te oordelen voldoende. Je bent aanwezig in een toevallig gebeuren en dat is het. Mijn geest gaat meestal door, terwijl de situatie al lang achter me is.